Lactate & Médécine Sportive

anwenderlactatescout_150

Pendant l'exercice intense, tel que le type sprinting activités, quand le taux de demande d'énergie est haut, le lactate est produit plus rapidement que la capacité des tissus d'enlever lui et la concentration en lactate commence à monter. C'est un processus salutaire puisque la régénération de NAD+ s'assure que la production énergétique est maintenue et l'exercice peut continuer. Le lactate accru produit peut être éliminé d'un certain nombre de manières comprenant : l'oxydation en le pyruvate par les cellules bien-oxygénées de muscle qui alors est directement employé pour remplir de combustible le cycle et la conversion d'acide citrique en glucose par l'intermédiaire du Cori font un cycle dans le foie par le processus de la gluconéogenèse.

Le contraire à la croyance populaire, cette plus grande concentration de lactate ne cause pas directement l'acidose, ni est il responsable de la douleur retardée de muscle de début (douleur de muscle ou « brûlure »). [1] C'est parce que le lactate lui-même n'est pas capable de libérer un proton, et deuxièmement, la forme acide de lactate, acide lactique, ne peut pas être formée dans des circonstances normales dans les tissus humains. L'analyse de la voie glytolytique chez l'homme indique qu'il n'y a pas assez d'ions d'hydrogène actuels dans les intermédiaires glytolytiques pour ne produire acide lactique ou aucun autre.

L'acidose qui est associée aux augmentations de la concentration en lactate pendant l'exercice lourd résulte d'une réaction séparée. Quand le triphosphate d'adénosine est hydrolysé, un ion d'hydrogène est libéré. les ions d'hydrogène Triphosphate d'adénosine-dérivés sont principalement responsables de la diminution du pH. Pendant l'exercice intense, le métabolisme aérobie ne peut pas produire le triphosphate d'adénosine assez rapidement pour fournir les demandes du muscle. En conséquence, la glycolyse (métabolisme anaérobie) devient la voie dominante de production d'énergie pendant qu'elle peut former le triphosphate d'adénosine aux taux élevés. En raison des grandes quantités de triphosphate d'adénosine étant produit et hydrolysé dans une période courte, les systèmes d'amortissement des tissus sont surmontés, entraînant le pH tomber et créant un état d'acidose. Ceci peut être un facteur, parmi beaucoup, qui contribue au malaise musculaire aigu éprouvé peu de temps après l'exercice intense. [citations requises]

Bien qu'on ne l'établisse pas fermement, il est possible que le lactate puisse contribuer à un effet acidotic par l'intermédiaire de la différence forte d'ion, toutefois ceci n'a pas été bien étudié dans la recherche en matière de physiologie d'exercice et ainsi sa contribution est encore incertain. [citation requise]

 

 

Voor een doeltreffende werking van de spieren is de levering van energie noodzakelijk. Deze heeft plaats in de spiercellen via zgn. energierijke fosfaatverbindingen (ATP), die slechts in geringe mate worden opgeslagen en bij belasting weer snel worden verbruikt. Bij een gematigde belasting gebeurt de herbevoorrading of regeneratie van het lichaam via de zgn. celstofwisseling. In dit proces wordt zuurstof gebruikt (aëroob metabolisme) om de uit het voedsel gewonnen glucose en vetzuur af te breken. De celstofwisseling stelt zich afhankelijk van de belasting op de energiebehoefte in, maar de maximale energiestroom is natuurlijk wel beperkt.

 

Bij een verhoogde belasting van de spieren gebeurt de energielevering daarom steeds meer zonder de medewerking van zuurstof via de zgn. anaërobe lactische energielevering. Als stofwisselingsproduct ontstaat dan melkzuur, waarvan het zout lactaat wordt genoemd.

 

Zolang de lactaatwaarde zich op een niveau bevindt waarbij de verhouding van lactaatvorming en –afbraak in evenwicht is (“steady state”), mag de trainingsbelasting verder worden opgevoerd. Vanaf een bepaald belastingsniveau, afhankelijk van de individuele conditie van de sporter, neemt het lactaatgehalte in het bloed echter buitenproportioneel toe, omdat er door de stijgende anaërobe stofwisseling meer lactaat wordt gevormd dan er door de aërobe stofwisseling weer kan worden afgebroken. Hier spreekt men van de aëroob-anaërobe drempel.

 

Uit de sportgeneeskunde is gebleken dat er zich bij een gerichte training op het gebied van de aëroob-anaërobe drempel een markante verbetering van het uithoudingsvermogen voordoet: de concentratie aan enzymen die bijdragen tot de aërobe energiestofwisseling neemt toe, de mitochondriën als “krachtcentrales” van de cel vermeerderen zich en worden groter, het capillaire opnamesysteem van voedingsstoffen in de spiercellen breidt zich uit en er doet zich een grotere glucosetolerantie en een regelmatigere hartwerking voor. De spiercellen maken dus ook bij een hogere spierbelasting gebruik van de efficiëntere energiewinning via de celstofwisseling, waarbij behalve koolhydraten ook vetten worden afgebroken. Zo is het mogelijk om de prestaties maximaal op te voeren en dus optimale trainingsresultaten te verkrijgen.

Omgekeerd treden er bij te zware inspanningen of bij niet-aangepaste trainingen, zoals vaak te zien is bij amateur-sporters, hoge lactaatwaarden boven de anaërobe drempel op. Hierdoor verzuren de spiercellen, zodat het prestatievermogen van de betrokken spierregio snel afneemt en de gewenste structurele veranderingen in het spierweefsel nauwelijks plaatsvinden. Dit kan een hoge inefficiëntie van de training, verminderde vetafbraak en in het uiterste geval zelfs schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.

 

Als u naast de zuivere controlefunctie ook uw trainingsresultaten via de lactaatmeting wilt verbeteren, verdient het aanbeveling om zgn. fasetests uit te voeren. Hierbij wordt uitgaand van een rustwaarde in meerdere, geleidelijke verhoogde belastingsniveaus een belastingsafhankelijke lactaatcurve opgemaakt. Een regelmatige bepaling van zo’n curve gedurende een langere periode maakt een precieze afstemming van de individuele trainingseisen mogelijk.

 

De gemiddelde rustwaarden liggen ergens tussen de 0,9 en 2,0 mmol/l, de vaste anaërobe drempelwaarde bij 4 mmol/l. Afhankelijk van de individuele stofwisselingsverhoudingen kan de individuele anaërobe drempelwaarde (IANS) bij goed getrainde personen ook tussen 2,5 – 3 mmol/l liggen en bij niet-getrainde personen tussen 5 – 6 mmol/l. Deze waarde kan via individuele testreeksen tijdens de trainingen worden berekend

 

Lactate Testing - Sports Performance & Fitness

Lactate is produced when the muscles use carbohydrates to create energy for exercise. The underlying metabolic process is the glycolysis. It happens continuously but increases when energy demand is high for a prolonged period of time and availability of oxygen to the cells is limited.

Increased glycolysis produces hydrogen ions and lactate, and it's the hydrogen ions that cause pain, sore muscles, cramps and fatigue. The body protects itself by telling you: "I can't do this anymore".

Regular endurance sports should only take place within the respective “lactate steady-state” - a well-balanced relationship between lactate production and elimination.


Lac [blood] = Lac [produced] – Lac [eliminated ]

With higher exercise intensity the lactate level in the blood reaches the anaerobic threshold or the onset of rapid blood lactate accumulation. This point can be determined in step tests with increasing training intensity in defined intervals e.g. on a tread-mill, bicycle or in a field test. The higher the level of effort is when the rise of lactate indicates the anaerobic threshold the better is the performance status of the athlete. Intense training teaches the body to use lactate as a source of fuel on a par with the carbohydrates stored in muscle tissue and the sugar in blood. Athletes increase their lactate threshold by training which means their blood lactate increases later and at higher intensities.

 
!