• Verlaging van de bloeddruk
Een van de best bekende invloeden van inspanning is de verlaging van de bloeddruk. Zelfs een éénmalige inspanning heeft reeds een verlagend effect op de bloeddruk. Zo hebben onderzoekers bv. reeds een bloeddrukdaling van 6 tot 11 millimeter kwik (mmHg) vastgesteld bij mannen met een verhoogde bloeddruk die gedurende een half uurtje gefietst hadden aan een matige intensiteit (minder dan de helft van de maximale inspanning waartoe ze in staat zouden zijn).
Bovendien, en zeer interessant, hield deze daling ruim 13 uur lang aan.
De inspanning leidt tot een daling van de bloeddruk doordat het de activiteit van het sympatische zenuwstelsel enigszins onderdrukt. Dit zenuwstelsel regelt de werking van de inwendige organen. Als gevolg daarvan neemt ook de spanning van de spieren in de wanden van de slagaders af. Hierdoor wordt de diameter van de slagaders groter en dit doet dus de bloeddruk dalen.
Inspanning leidt tot een toename van de hoeveelheid bloed die doorheen de bloedvaten gejaagd wordt. Getrainde afstandslopers bv. hebben gemakkelijk één liter bloed extra in vergelijking met niet actieve mensen. Dit extra volume heeft meerdere gunstige effecten.
Een groter bloedvolume vergemakkelijkt de vulling van het hart. Als gevolg daarvan wordt bij elke hartslag ook een groter volume aan bloed weggestuwd. Bij een groter bloedvolume pompt het hart dus efficiënter. Dit is onder andere een van de redenen waarom atleten een lagere hartslag hebben dan niet-sportieve mensen.
Bij een extra groot bloedvolume neemt in vergelijking het aandeel aan mogelijke nadelige stoffen in het bloed af. Het toenemen van het bloedvolume leidt bv. tot een verdunning van de hoeveelheid vetten. De kans dat cholesterol aan de wand van de slagaders blijft kleven, wordt daardoor ook kleiner.
Het effect van de inspanning op het bloedvolume doet zich eveneens nagenoeg onmiddellijk voor. Met andere woorden, men hoeft geen weken te trainen alvorens er een effect merkbaar is. Er is bv. reeds een invloed merkbaar na een inspanning gedurende een half uur aan zo’n 80 % van het uithoudingsvermogen ("een inspanning waarbij een mens voelt dat hij iets moet doen, maar nog niet in zweten uitbarst").
In de rechterkamer bevinden zich sensoren die het bloedvolume controleren. Indien het bloedvolume oploopt, geven deze sensoren aan de nieren het signaal om vocht weg te filteren wanneer het volume te hoog oploopt. Bij inspanning wordt de werking van dit volume-controlesysteem enigszins onderdrukt zodat het bloedvolume kan toenemen.
Inspanning leidt niet alleen tot een verdunning van de bloedvetten, het zorgt er ook voor er veranderingen optreden in die vetten waardoor ze minder schadelijk zijn voor het hart en de bloedvaten.
Zo doet inspanning bv. de concentratie aan triglyceriden dalen. Deze daling leidt ook tot een vermindering van het risico op hartinfarcten. Er is immers een verband tussen hoge concentraties aan triglyceriden in het bloed en hartinfarcten.
Bij inspanning verbruiken de spieren meer energie. Als brandstof voor deze verhoogde energiehonger, beginnen de spieren onder invloed van de inspanning meer triglyceriden te verbruiken in plaats van suikers. Triglyceriden bevatten immers een grotere hoeveelheid energie dan suiker. Daartoe wordt er in de spieren een grotere hoeveelheid aangemaakt van het enzyme lipoproteïne-lipase (LPL) dat de triglyceriden helpt afbreken tot energiebrokken die door het spierweerfsel verwerkt kunnen worden.
Inspanning maakt de spieren bij wijze van spreken dus "hongerig voor vet".
De verhoogde aanmaak van lipoproteïne-lipase heeft op zijn beurt ook weer gunstige effecten. Het leidt namelijk tot een daling van de cholesterolconcentratie in het bloed.
Cholestrol in het bloed bevindt zich voor een groot gedeelte in de VLDL, de very low density lipoproteïn. De LDL worden eenvoudig uitgedrukt tot de zogenaamd ‘slechte soorten’ van cholesterol gerekend. Met andere woorden, een hoge concentratie aan LDL gaat gepaard met een groter risico op hart- en vaatziekten.
Bij het verbruik van triglyceriden worden deze VLDL afgebroken. De cholesteroldeeltjes die zich op de VLDL bevinden komen daarbij in de bloedstroom terecht en worden er opgepikt door HDL, de High Density Lipoproteïn, dat tot het ‘goede cholesterol’ gerekend wordt. Bij het oppikken door de HDL wordt het cholesterol immers wat gewijzigd waardoor het minder gevaarlijk is voor hart en bloedvaten. Bovendien leveren de HDL een gedeelte van het cholesterol in de lever af voor afbraak, zodat de cholesterolconcentratie uiteindelijk daalt.
Deze vier effecten van inspanning lopen door elkaar heen en het is niet bekend welk van de vier het belangrijkste effect heeft. Het is echter duidelijk dat inspanning op deze wijze een aanzienlijke gunstige invloed heeft op de algemene gezondheidstoestand.
verschenen op gezondheid.be : 3-Sep-2000